In ggz-handboeken is geloof nog steeds afwezig – een interview met Hanneke Schaap-Jonker
Hanneke Schaap-Jonker is sinds kort bijzonder hoogleraar op de leerstoel klinische godsdienstpsychologie bij de faculteit religie en theologie van de Vrije Universiteit Amsterdam. ‘Geloofsvertrouwen begint al op de commode.’
Ik voel dit al twintig jaar zo, schreef een vrouw haar. Die had Breekbaar verbonden gelezen, een boek over hechtingsproblemen en geloofsvertrouwen dat vorig jaar onder haar redactie verscheen. “Niemand heeft dit ooit zo beoordeeld, liet ze me weten. ‘Jij bent een volslagen onbekende, maar je begrijpt me.’ Het luchtte haar ook op dat ze niet de enige is, dat het niet gek is dat ze God zo ervaart, dat dat alles te maken heeft met haar problematiek. Zo’n reactie maakt me wel blij. Daar doe je je onderzoeken en publicaties ook voor, voor de mensen die het aangaat. Ik wil geen wetenschapper zijn die alleen in
een ivoren toren bezig is.”
Onderzoek deed Hanneke Schaap-Jonker al voor het Kennisinstituut Christelijke GGZ. Ze is rector van deze wetenschappelijke tak van de christelijke hulpverleningsorganisaties Eleos en De Hoop ggz. Daar komt nu de leerstoel klinische godsdienstpsychologie aan de VU bij.
Twee vragen staan er centraal. Wat doet religie en/of levensbeschouwing psychologisch gezien met mensen? En: Wat doen mensen psychologisch gezien met religie en levensbeschouwing? Psychiatrie en verslavingszorg zijn daarbij zowel object van onderzoek als toepassingsgebied.
Dit artikel is verschenen in De Nieuwe Koers in november 2018.